Steeds vaker zie je een dubbele pasjeshouder voorbij komen. Het is makkelijk in gebruik, niet te groot en daarbij zijn de pasjeshouder ook nog in super veel leuke modellen beschikbaar. Tegenwoordig gebruiken steeds minder mensen contant geld. Pinnen gaat super makkelijk met je mobiele telefoon en spaarkaarten kun je ook downloaden via een app. Er zijn natuurlijk nog wel passen die je echt fysiek moet gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan een pas voor het openbaar vervoer of het betalen van hoge bedragen. Maar is hier echt nog zo’n grote portemonnee voor nodig? In dit artikel vertel ik waarom ik ben overstapt op een pasjeshouder.
Eenvoudig in het gebruik
Het eerste voordeel van een pasjeshouder is dat het heel eenvoudig in gebruik is. Het moment dat ik echt klaar was met die portemonnee was op een zonnige zaterdagmiddag. Ik stond in de rij voor een heerlijk ijsje. Ik wilde mijn portemonnee pakken om mijn pinpas te zoeken. Toen ik mijn portemonnee opende, vlogen alle bonnetjes eruit. Ik kon mijn pinpas nergens vinden en moest natuurlijk ook nog al die bonnen opruimen. Dat lekkere ijsje kon ik natuurlijk wel vergeten. Met een pasjeshouder heb ik nooit dit probleem. Ik pas eenvoudig de houder en haal mijn pas er direct uit. Handig als ik lekker wil genieten van een ijsje!
Geen last van rugklachten
Een ander nadeel van een portemonnee is het opbergen. Zelf had ik de portemonnee altijd in mijn achterzak. Dit is eigenlijk superslecht voor je onderrug. Zeker als je een wat dikkere portemonnee hebt kan het op langere termijn zorgen voor rugklachten. Met een dunne cardprotector zul je hier geen last van hebben. Deze kun je netjes in je voorzak opbergen waardoor je ook minder last hebt van zakkenrollers. Er zijn dus genoeg redenen om, net als ik, over te stappen op een pasjeshouder!
